Metselmortels
Metselmortels zijn er in verschillende kleuren en met verschillende vocht vasthoudendheid i.v.m. eventuele zuigende stenen of juist geen zuigende werking van de steen. Voor weersinvloeden wordt uitslag arm metselmortel gebruikt voor traditioneel metselwerk wat betekend dat er over ± 2 weken na het metselen er een voegmortel wordt toegevoegd. Of wordt de metselmortel na het metselen gelijk doorgestreken (pontmasteren). Metselmortels hebben ook verschillende kwaliteiten, is het voor binnenmuren of buitenmuren i.v.m. weersinvloeden (vocht).
Voor een bouwwerk kun je eventueel van te voren uitrekenen hoeveel metselmortel je nodig hebt. Hoe groter de stenen zijn die vermetseld worden, hoe minder mortel je nodig hebt i.v.m. minder voegen tussen de stenenverbindingen.
In de metselmortel zit vaak kalk voor de verwerkbaarheid, maakt het smeuig en kalk maakt de mortel ook iets elastische. Dit is belangrijk bij eventuele zettingen in de gevel zal de voeg niet gelijk barsten. Waardoor de draagsterkte behouden blijft.
Voor de verwerking is de metselaar verantwoordelijk, die bepaald de vochtigheid van de metselmortel. Dit wordt bepaald door de voegdikte, bij een dike voeg wat meestal ±12 mm is en een dunne voeg (dunbed) ±6mm tradioneel.
Tegenwoordig zit er in metselmortel meer cement dan kalk als bindmiddel, in het verleden was dit anders. Doordat er meer cement in de mortel zit, verhoogd de bouw tempo doordat het eerder de maximale sterkte heeft bereikt.
De juiste mortelkeuze bepaald de vochttransport in de muur door b.v traskalk te gebruiken in plaats van gewone kalk, ga je doorslag van regenwater al meer tegen, zie trasraam.
Voor de juiste metselmortel kan men gratis advies krijgen van de fabrikant.